Kritische kijk op Zambia en ontwikkelingssamenwerking
In een gedicht geschreven door een Zambiaanse leerling uit de Community School te Kabwe werd Afrika voorgesteld, vertrekkende vanuit de vorm van het Afrikaanse continent. Als een ‘question mark’, een enorm groot vraagteken. Kunnen we het wel als Afrikanen, zijn we verdoemd om altijd te lijden. Onze vaders en onze moeders sterven aan AIDS, aan malaria, aan TB of aan ziektes waarvan we de naam niet kunnen uitspreken. We leven in een mooi land, de zon schijnt alle dagen, op het rijkste continent op aarde en toch lijden we. Onze broertjes en zusjes sterven van ondervoeding, we kunnen niet naar school, hebben geen zuiver drinkwater, moeten de schapen en de koeien hoeden en staan op de markt met tomaten of met houtskool als kind van zes. We sterven op leeftijd van 40.
‘...I’m an African, not because I’m black but because my heart warms and tears run down my face when I think about Africa. I’m an African not because I live here but because the sun lits my paths, because the air that I breathe is from these majestic mountains. That air nurtured me growing up. I’m an African not because I can speak Bemba, but because my heart is shaped like a question mark just like Africa…’
Afgaand op het merendeel van de persberichten vind je in het hongerende Afrika op elke hoek van de straat een kindsoldaat, een AIDS patiënt, een baby met opgezwollen buik. Hongersnood, bomaanslagen, Moslim-fundamentalisme. Je zou op de duur gaan denken dat er in Afrika niets anders mogelijk is. En dat klopt niet. De mensen leven er op hun manier, heel gewoon dag in, dag uit. De situaties die wij hier te horen krijgen zijn ook voor hen niet normaal.
In de jaren ‘90 hebben wij er zes jaar gewoond. Niet lang genoeg om ons Afrika kenner te noemen, wel lang genoeg om er over te kunnen vertellen. Om het enigszins overzichtelijk te houden willen we ons concentreren op de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking, met als één van de mogelijke oplossingen: onderwijs.
‘...Als het Westen moralistisch wil zijn over Afrika’s gebrekkige ontwikkeling, dan zou het zich met handel moeten bezighouden, niet met hulpverlening…’
De ongelijkheid in de wereld neemt fel toe, zelfs bij economische groei. Die groei heeft haar grenzen bereikt. We streven naar een duurzame wereld zonder ongelijkheid. Er is genoeg voor iedereen. En toch wordt de kloof tussen arm en rijk alsmaar groter. Over de hele wereld lijden bijna 800 miljoen mensen honger. Dat is 1 op de 9 mensen. En dat terwijl er meer dan genoeg is voor iedereen. Als steungroep geloven we zeer sterk in onderwijs. Als je aan de onderkant van de samenleving mensen onderwijs biedt werk je aan ongelijkheid.
In 1981 leefde 52% van de wereldbevolking van minder dan 1 euro per dag. Vandaag is dat 20%. Voor het eerst sinds armoede wordt gemeten, leeft minder dan de helft van de mensen in Afrika onder de Sahara in absolute armoede. Mede dankzij hulp gaat nu 75% van de Afrikaanse kinderen naar school. Wereldwijd is er op het gebied van gezondheidszorg spectaculaire vooruitgang geboekt. Pokken is uitgeroeid, polio met 99,8% gedaald. De extreme armoede in de wereld is fel verminderd. Er gaan veel meer meisjes naar school. Meer mensen hebben een formele baan, dikwijls door de opleiding die ze hebben genoten dankzij hulp.
Hoe de klimaatopwarming toeslaat in Zambia
De impact van de klimaatverandering treft ontwikkelingslanden veel harder dan ons. Zonder water is landbouw onmogelijk, valt het inkomen van de boer weg en lijden mensen honger. In zuidelijk Afrika slaat op dit eigenste moment de klimaatopwarming al ongenadig toe. Miljoenen mensen zijn ondervoed, de economie stokt, epidemieën krijgen vrij spel. Elk jaar bezoeken zo’n miljoen toeristen de Victoriawatervallen op de grens tussen Zambia en Zimbabwe. Niemand verwachtte dat in december 2019 ‘s werelds grootste watergordijn bijna volledig droog kwam te staan. ‘We dachten dat de watervallen dood waren, dat hadden we nooit eerder gezien. Het maakt ons heel bezorgd over wat ons nog te wachten staat. Ons overleven hangt af van die watervallen. Toerisme maakt 7% van het Zambiaanse BBP uit en is goed voor 469.000 jobs. Het laatste droge seizoen was het ergste dat we ooit mee maakten. Elke kilometer vonden we wel een dode buffel op de Zambezi. De impala’s en nijlpaarden, ze stierven massaal door de droogte. Vlak daarna kwam het coronavirus, dat de toerismestroom naar Zambia tot nul herleidde. In deze regio waar zoveel mensen afhankelijk zijn van toerisme veroorzaakt dat drama’s.
Van het coronavirus zelf hebben de Zambianen weinig last gehad. Het aantal zieken en doden bleef beperkt en valt in het niets bij de slachtoffers die andere tropische ziekten eisen. Maar de impact van de lockdown maatregelen was rampzalig. Mensen lijden honger, ze hebben geen inkomsten meer. Vele kinderen krijgen op school hun enige maaltijd. (Knack, 2 maart 2021)